maandag 25 november 2013

Sisi ni daktari! Wij zijn dokter!

Dat was het alweer. De tien weken in het Tanzaniaanse St. Francis Referral Hospital zijn omgevlogen. En omdat het onze laatste coschap was, zijn we nu dokter! Nouja, we kunnen ons diploma aanvragen. Een kleine kanttekening.

Desondanks stond (de eerste helft van) de laatste week in het teken van frustraties. Maandag kon ik bij een keizersnede het kind opvangen. Omdat het niet meteen ademde heb ik het wat geholpen. Na een minuut of vijf, waarbij de zuster maar bleef uitzuigen ondanks mijn protest, begon de baby gelukkig tegen te sputteren. De zuster riep door de operatiekamer dat het kind de maximale score had, terwijl ik nog laatste beademingen gaf. Ik begon van binnen te koken. De laatste tijd hebben we namelijk discussie na discussie over deze Apgar-score, omdat deze regelmatig bij slecht startende kinderen kunstmatig wordt opgeschroefd. Dit uit angst voor consequenties indien die kinderen overlijden, maar ook uit onwetendheid. Ik heb dus in mijn beste Swahili boos geschreeuwd dat de score helemaal niet 9-10 was (1 en 5 minuten respectievelijk na geboorte, waarbij 10 het maximum is), maar 5-8. Iedereen lachte. Na afloop zag ik op de geboortekaart toch de score 7-10 staan. Omdat ik het kind opnam op de neonatale afdeling, heb ik alles weer doorgestreept en mijn eigen uitgebreide verhaal in de status geschreven. Het moest maar eens afgelopen zijn.

Ook op de algemene afdeling was het mot. Jonneke's ouders hebben twee inhalatiekamers gedoneerd, dus toen er een ontzettend benauwd meisje was, wilden we haar met deze nieuwe middelen wat vernevelde medicatie geven. De arts was daar echter niet van gediend; het was al twee weken geprobeerd (ze kreeg het alleen in tabletvorm, wat helemaal niet goed werkt) en we moesten haar gezag niet ondermijnen. De dag erna lag een kind te stuipen. De intern die op die zaal de ronde deed, vroeg aan mij of hij diazepam (een kalmeringsmiddel) mocht geven. Aangezien dit medicijn de eerste keus behandeling is bij convulsies, was ik het met hem eens en rekenden we de dosis uit. Na tien minuten herbeoordeelde ik het kind. Omdat het nog steeds schudde, vroeg ik een tweede dosis aan de verpleegkundige. Ze was echter bang om dit te geven, en wilde dat we eerst overlegden met een oudere arts. De intern belde de arts, welke natuurlijk dezelfde was als waar ik eerder mot mee had. Ze vond het maar belachelijk dat ik diazepam had gegeven, laat staan een tweede dosis, want ik zou het kind slaperig maken en de ademhaling zou dan in gevaar komen. Als ze even naast het kind zou gaan staan, had ze kunnen zien dat ik de ademfrequentie en zuurstofspanning continu in de gaten hield. Uiteindelijk, terwijl het kind al een uur lag te schudden, gaf ze wel een oplaaddosis anti-epileptica, maar zei ze toch nog even dat ik niet zo bang moest zijn voor langdurige convulsies. In haar ogen kijken we alleen maar naar de patiënt en onze boekjes (welke de meest recente richtlijnen van de WHO zijn, ontwikkeld voor deze landen) en niet naar de ervaring van de aanwezige artsen. Tja, als je de eerste spoedbehandeling weigert te geven, hoef je ook niet op mijn steun te rekenen, dacht ik.

Gelukkig was dokter Anna van de HIV-kliniek zo vriendelijk om mij de kans te geven een dag met haar mee te lopen. Nadat we haar kinderen op de afdeling hadden bezocht, mocht ik haar poli-patiënten onderzoeken terwijl zij met de ouders praatte. Net als dokter Birgit bewonder ik Anna ontzettend, omdat ze met veel tegenslagen maar door blijft gaan en ontzettend veel geeft om haar werk en haar patiënten. Terwijl de wachtkamer uitpuilde, nam ze toch rustig de tijd om een pas gediagnosticeerd kind door middel van plaatjes de diagnose uit te leggen. Prachtig om te zien.

En plotseling was het alweer vrijdag. Onder begeleiding van een stukje Star Wars soundtrack, wat Jonneke en ik neurieden op onze eerste junior-coschapdag en dus nu weer een mooie afsluiter was, liepen we naar onze laatste bespreking. Daarna deden Jonneke en ik voor de derde aansluitende week zelfstandig de diarree-kamer en speelden we met wat vrolijke kids. Wat laatste stickers werden uitgedeeld, we maakten nog wat foto's en namen afscheid van de interns. Lara's ouders wachtten ons op in de kantine. Na een stevige knuffel en felicitaties trokken we voor de laatste keer als coassistent onze witte jassen uit. Thuis kregen we zelfs slingers! De medewerkers van  het guesthouse kwamen ons feliciteren en Gabriël maakte 's avonds ons favoriete eten. Een mooiere afsluiting hadden we ons niet kunnen wensen, al helemaal in zo'n land en op zo'n plek.

Zaterdag lunchten we nog even met Birgit en intern Praygod en na een laatste afscheidsrondje over de markt was het tijd om in te pakken. Vandaag zijn we vroeg vertrokken uit Ifakara. Ik besef nog niet helemaal dat we de plek waar we tien weken hebben geleefd nu achter ons laten. Toch heb ik ook heel erg zin in de komende vakantie. Het plan: nog een keer Udzungwa met de waterval, vijf dagen safari in Ruaha en daarna via Dar es Salaam door naar Zanzibar. Het eerste deel onder begeleiding van onze tour guide, chauffeur en vriend Santiago, de held van Ifakara, die overal iemand kent en ons verblijf elke keer weer plezieriger maakt. We genieten! Ohja, en we zijn dokter!

David's Matching Mood Music:
- Hans Zimmer and Lisa Gerrard - Now We Are Free
- Alter Bridge - Rise Today
- Graffiti6 - Stone In My Heart

Foto 1: Drie co's op hun laatste dag
Foto 2: Met Birgit bij onze reanimatie-flowchart, trots op ons grote project!
Foto 3: Spelen met een kindje in de diarree-kamer
Foto 4: Slingers in het guesthouse
Foto 5: De jeep voor onze tour
Foto 6: Ochtendgloren over Ifakara

Geen opmerkingen:

Een reactie posten